Het begin

Vanochtend was ik speciaal uit bed gekomen om de zon te zien opkomen uit de zee. Nou ja, ik was redelijk vroeg wakker en ik dacht: ‘Hee, misschien kan ik de zon zien opkomen.’ Dus ik verruilde mijn bed voor het brede balkon van ons vakantieappartement bij Carpe Diem, waar we verblijven tot we half september ons ‘eigen’ appartement kunnen betrekken in Cadaqués. Vanaf het balkon kon ik de hele baai overzien. Eerst dacht ik dat ik te laat was voor de zonsopkomst, want het was al behoorlijk licht. Door de dikke wolken die het lichte blauw van de hemel blokkeerden, had ik geen idee of de zon achter die wolken of nog onder de horizon was.

Ik weet vrijwel zeker dat dit balkon het allermooiste uitzicht van de Costa Brava heeft en daarom is dit onze lievelingsplek om op vakantie te gaan. Ik sta er vaak, zo maar te turen. Je vóelt er het verloop van de dag. ’s Morgens is het nog stil in het dorp en zie je af en toe een auto door een straatje rijden en een eenzaam bootje de baai uit varen. Als de ochtend vordert, komt er meer beweging op het water: mensen trekken eropuit op surfplanken, hijsen de zeilen of zwengelen de motor van hun bootje aan. Lange strepen trekken door het water. Alles gaat kriskras door elkaar heen. Op de enige toegangsweg naar het dorp verschijnen steeds meer auto’s, die soms stapvoets moeten rijden vanwege de fietsers die de steile berg vanuit het dorp proberen te bedwingen. Later, met het zakken van de zon richting die berg, wordt ook de bedrijvigheid minder. Soms klinkt er nog muziek of een enkele knetterende brommer, maar langzaam wordt het stiller en donkerder. Op de lichtjes van de huizen na, die er een sprookjesdorp van maken. In de verte waarschuwt de vuurtoren van Cala Nans met zijn lichtpatroon de schippers die langsvaren in de nacht. Dat idee.

Terwijl ik met mijn ongekamde haren stond te wachten op de zon, dacht ik aan hoe onrustig de afgelopen maanden waren geweest. Verhuizen naar het buitenland, ook al is het maar tijdelijk, is best veel werk én maakt veel los. Onze agenda stond vol met sociale activiteiten om onze vrienden nog ‘voor de laatste keer’ te zien. Dat was superfijn en gezellig, maar hakte er door de frequentie ook behoorlijk in. Het voelde voor mij niet als een afscheid, omdat we naar mijn idee echt heel snel weer terug zijn in Utrecht. Wat ik spannender vond (en vind) is hoe Mila het gaat vinden op de school hier, die aanstaande woensdag gaat beginnen. In de laatste week voor ons vertrek heeft ze meegedaan aan de introductiedagen van Descart, de middelbare school in Utrecht waar ze volgend jaar heen gaat. Daar had ze het superleuk, wat het vertrek naar Cadaqués weer iets moeilijker maakte.

Daarnaast was er de zorg over het verhuren van ons eigen huis in Utrecht. Pas drie weken voor vertrek hadden we een getekende huurovereenkomst (met een vreselijk leuke huurder, dus daar hebben we geluk mee). Voor het zover was, hebben we ons huis veel te vaak aan kant moeten brengen, voor de foto’s op de site, voor een filmpje voor potentiële huurders, voor mensen die misschien wilden komen kijken, voor een videorondleiding, enzovoort. Intussen vroegen we ons af waar we onze persoonlijke spullen zouden gaan laten. La voor la hebben we - à la Marie Kondo - ons huis uitgekamd, op zoek naar spullen die geen ‘joy’ meer ‘sparkten’. Het merendeel daarvan verdween via de weggeefbank die we voor ons huis hadden ingericht, de rest via Marktplaats, De Arm en de stort. Dit minutieuze uitkammen gaf wel zodanig veel ruimte in onze kasten dat we uiteindelijk al onze spullen hebben kunnen opbergen in ons eigen huis, zonder dat onze huurder daar last van heeft.

Intussen moesten we onze kat voor een jaar naar een vriendin brengen, de nodige dingen repareren in huis, en veel schoonmaken, want die vlek in de bank waar je zelf aan gewend bent, is voor een ander toch wel smerig. Of die haren in de afvoer van de wasmachine. En de kattenvacht op de binnenkant van de gordijnen. En de tafel moest ook maar eens in de olie om niet uit te drogen in een jaar. En die groene aanslag op de tegels in de tuin konden we toch ook echt niet laten zitten. Kortom, als je met de ogen van een vreemde naar je huis kijkt, dan blijkt er ineens heel veel werk in te zitten.

Ik was blij dat we een groot deel van de zomer hadden om al deze dingen te regelen. We hebben het best op ons gemak kunnen doen, maar tijd om te schrijven, te lezen, om te reflecteren was er niet geweest. We waren de hele tijd bézig. Als mensen vroegen of ik zin had in komend jaar, zei ik ‘ja’, maar ik voelde het niet echt.

Vanochtend, staande op het balkon, daalde het besef pas in: we zijn er. We gaan het doen! Al dat geregel en georganiseer heeft ons hiernaartoe geleid. Ons jaar in Cadaqués gaat beginnen. Vlak boven de horizon gloorde ineens een felle oranje stip, die al snel veranderde in een halve bol die uit de zee stak. De wolken lichtten van onderen oranje op. Ik moest er bijna van huilen.