Het einde

Afgelopen vrijdag reden we naar Torelló, voor een openluchtconcert van Elena Gadel, twee uur hier vandaan. Al maanden hield ik haar instagramaccount in de gaten, in de hoop dat ik haar ergens tijdens ons verblijf live kon zien optreden. Eind maart presenteerde ze haar nieuwe album La dona que em vesteix (De vrouw die me kleedt) in Barcelona, maar toen konden we niet. Gisteravond begon haar tour door Catalunya, precies een week voor ons vertrek naar Nederland. Ik ben zo blij dat we die twee uur rijden ervoor over hebben gehad. Het was prachtig, magisch, fantastisch.

Op de terugweg reden we rond half een ’s nachts over de lange slingerweg naar Cadaqués. ‘Dit is misschien wel de laatste keer dit jaar dat we deze weg richting het dorp rijden,’ zei ik, terwijl ik nostalgisch naar de lichtjes in de baai van Roses keek. Vervolgens reden we bijna een overstekend hert aan. Pek kon nog net op tijd remmen. Het beest hupte voor onze koplampen snel de bosjes in. Ongedeerd, gelukkig.

Nog maar vijf dagen te gaan van ons Catalaanse avontuur. Vooral de laatste zeven weken in het Hollywoodhuis zijn megasnel gegaan. We hadden veel vrienden en familie over de vloer. Die pasten er makkelijk in, zonder dat we elkaar in de weg liepen. We maakten uitstapjes, kookten samen, genoten van het uitzicht vanaf het terras en dobberden op opblaasbeesten in het zwembad. Het was fijn om Cadaqués te delen. Om te laten zien waar wij zo van genoten het afgelopen jaar. En om te zien hoe ook zij hiervan genoten.

Tussen de vrienden door probeerden Pek en ik een beetje te werken. En Mila moest tot 20 juli gewoon naar school. In Mila’s laatste schoolweek kregen we alledrie corona. Hierdoor miste Mila de laatste twee lesdagen op school, terwijl ik met mijn grieperige lijf en een mondkapje op haar laptop inleverde en haar eindrapport in ontvangst nam. Peks ouders kwamen toevallig nét die week naar ons toe. Terwijl wij met ons drieën in de corona corner lagen te ijlen, moesten zij zichzelf vermaken. Dat was op zijn zachtst gezegd een beetje jammer. Maar ze bezwoeren dat ze het toch heel leuk hadden.

De afgelopen week waren we alleen, met ons drieën. En deze week ook nog. Het is goed om even in rust af te sluiten, merken we. Mila zou het liefst morgen al in de auto stappen, maar ik heb de komende dagen nog wel even nodig. Ik wil nog zwemmen in de zee, suppen in de baai van Port Lligat, op een neer wandelen naar Cala Nans. En met Pek koffiedrinken op het terras van Set, Bar Boia of Casino. Uitkijken over de baai die nooit gaat vervelen. De zon zien opkomen uit de zee en aan het einde van de dag zien verdwijnen achter de Muntanya Negra.

Dat ga ik vooral missen: de natuur, het uitzicht, het overzicht, het leven in lijn met de échte tijd. En de mensen die ik het afgelopen jaar tot mijn vrienden ben gaan rekenen. Ik wil eigenlijk niet weg. Cadaqués is een thuis geworden. Tegelijkertijd vind ik het óók fijn om terug naar Utrecht te gaan, naar mijn andere thuis. Ik heb zin in ons huis in de Bankstraat, in ons fijne wijkje, in al onze vrienden. Waar een school is voor Mila die beter past bij het jaar 2023. En bij haar. Ik kijk ernaar uit dat ze zelf op pad gaat met vriendinnen, dat ze de cursussen volgt die ze wil volgen, clubjes vindt waar ze bij wil horen. Overlevingsstand uit, ontwikkeling aan.

Ik wil naar Utrecht, maar ik wil Cadaqués niet verlaten. Op beide plekken heb ik mijn wortels geplant. Het zal elke keer een beetje pijn doen om die eruit te trekken. Maar het is vooral een enorme luxe. Een thuis op twee plekken. Beide in mijn hart gesloten. En uiteindelijk is het maar 13 uur rijden.