Kwallen

In de baai van Platja d’en Pere Fet zie ik ze voor het eerst. Duizenden kwallen die, gevangen in de maalstroom van de branding, op het stenige strand worden gekwakt. Een soort kwallensoep waar iemand met een mixer doorheen gaat. En dat uren achter elkaar. Een deel van de kwallen ligt al te ontbinden op het strand. De combinatie van de geur die daarbij vrijkomt en die enorme hoeveelheid kwallen die nog door de branding wordt gedraaid, maakt me misselijk. Waarom zijn het er zoveel?

Eerder, toen het er nog niet tienduizend waren en het water kalm was, had ik de kwallen al van dichtbij bestudeerd. Hoewel ik er niet graag tussen zou zwemmen, zijn ze prachtig om te zien. Vooral in dat bizar heldere water zien de transparante, lichtgevende rode parelkwallen er buitenaards mooi uit. Net als de geelbruine kompaskwallen, die rustig voorbij zwieren met hun lange (helaas nogal pijnlijke) draden. Minder mooi – en dat is een understatement, want eigenlijk vind ik ze vooral heel goor – zijn de transparante zakjes waarin een listig wormpje kronkelt. Ik kan nergens vinden wat voor kwal het is. Niemand heeft het ooit willen opschrijven, denk ik. Niet de moeite waard, want te smerig.

Ze waren er ineens, die kwallen. Een teken van de lente, hoorde ik in het dorp. De Llevant, de wind die van zee komt, duwt ze naar de kust. Afhankelijk van de wind en de onderstroming bezetten ze soms de hele baai tussen Cala Nans en Es Cucurucuc. En soms zijn ze nergens te bekennen. Ook relatief nieuw zijn de zee-egels die je als koddige propjes (waar je niet op wil gaan staan) op de bodem ziet liggen. In de lente staan ze hier veelvuldig op het menu.

Opgegroeid in de Brabantse bossen heb ik bijzonder weinig verstand van de zee. Maar ik leer elke dag bij. Dagelijks loop ik hetzelfde rondje langs de baaien die aan het dorp grenzen. Het is ongeveer vijf kilometer en doordat het steeds dezelfde route is, vallen me elke keer weer nieuwe dingen op. Thuis zoek ik op wat ik heb gezien. Vaak vergeet ik welke vis of octopus ik nu weer heb gezien, maar toch blijven er beetjes hangen. Als ik niet oplet, word ik een echte zeebonk. Of een piraat.  

Het effect van de seizoenen is hier zo veel meer voelbaar dan in de stad. Het dorpsleven lag de hele winter nagenoeg stil. De drie supermarkten waren open, net als een handjevol winkels en een paar restaurants. En natuurlijk bar Casino. Je kon wandelen en dat was het. Voor de meeste dingen moest je de berg over, naar Roses, Figueres of Girona. Dat deden we best vaak, omdat Mila anders dood zou gaan van verveling. Zo’n afgelegen dorp is best een uitdaging voor een tiener uit de stad. Net als het onderwijs uit de jaren tachtig. Terwijl ik opbloei tussen de olijfbomen en de vijgcactussen, kan Mila niet wachten om weer terug te gaan naar Nederland.

Gelukkig is de lente begonnen. En die brengt, naast miljoen kwallen, nieuwe energie. Restauranteigenaren bouwen hun terrassen op en geven hun gevel een lik witte verf. De toeristen komen langzaam terug, het dorp gonst en je kunt weer ijsjes kopen. Elke dag verschijnen er meer boeien in baai, klaar voor alle boten die vanaf Pasen gaan aanleggen. Op mooie dagen, als de kwallen op miraculeuze wijze allemaal verdwenen zijn, wagen sommige optimisten zich al in de zee. Meestal toeristen. De locals lopen nog rond in dikke winterjassen. Terwijl het in de zon, uit de wind, soms al als 24 graden voelt.

Aanstaande vrijdag gaan we voor tien dagen naar Nederland. Voor Pek en mij had het niet gehoeven, maar anders had Mila het niet volgehouden. Ze mist haar vriendinnen. Ze mist gewoon kunnen kletsen met iemand en elkaar dan meteen begrijpen. Ze mist er alleen op uittrekken met vriendinnen. Ze mist het dynamische Nederlandse onderwijssysteem. Ze mist leuke cursussen of clubs waar ze naartoe kan. Ze mist Hoog Catharijne. Voor haar gevoel staat ze stil, terwijl ze intussen heel erg veel leert. Dus we komen even naar Nederland, om energie op te doen in de regen. En daarna gaan we terug voor het laatste kwartaal. Met meer zon, meer strand en meer te doen voor tieners.

En ik blijf gewoon lopen. Kennismaken met het slangenkruid en de grasmussen. Staren over de zee. Zo veel mogelijk in me opnemen voordat het echt afgelopen is. Kan ik deze baai straks mee naar huis nemen? Die kwallen neem ik op de koop toe.